“Goooodmorning Panamaaa!!” Buiten is het alweer 25 graden en binnen krijgt Rolf bericht van Danily dat de verenigingskoffer onderweg is vanuit Bogota met Coppa Airlines. Hoppa! Dan valt de schade uiteindelijk nog reuze mee en zijn we tegen het middaguur in Camaroncito, het eco-resort aan de Caraïbische Zee. Kevin en zijn mede-Minions chauffeur Stuart pikken eerst Rolf op om het verloren valies op te halen bij de bagageafhandelaar.
Maar nog geen spoor van de verenigingskoffer…
De teleurstelling druipt van Rolf’s gelaat als hij de lobby van het Crown Plaza Airport Hotel weer in slippert. Een positief puntje is wel dat de koffer nu hoogstwaarschijnlijk in een vliegtuig zit dat om tien uur aankomt. Daar wachten we nog op, voordat we door gaan naar ons privé-strand. Een tweede positief punt is dat er eerst nog gebruik gemaakt kan worden van het lopende ontbijtbuffet.
Om tien uur duwen we dan eindelijk de koffers die we wèl hebben in de minibus van Kevin, waarna Stuart ons al hortend en stotend naar het Tocumen Airport stuurt. Het vertrouwen op een goede afloop is torenhoog, want had Danily niet bevestigd dat the missing piece terecht was?
Rolf en Kevin melden zich bij de Avianca balie, maar Danily heeft vandaag alleen maar teleurstellingen. Ze begrijpt het zelf ook niet en ziet hierna nog maar één doel, de verenigingskoffer redden. Rolf houdt zich sterk en legt zich neer bij het idee nu een andere zwembroek te moeten kopen. Onderweg naar onze laatste rustplaats van deze reis stoppen we bij een winkelcentrum om Rolf in het nieuw te hijsen, terwijl Kevin de sfeer wil verhogen met een biertje.
Het is ondertussen tegen twaalven geworden en zonder tegenslag hadden we er al moeten zijn. Voetjes omhoog en drankje bij de hand. In plaats daarvan worstelen we ons door langzaam kruipend verkeer in Panama City en laten we even later een serie angstscheetjes wanneer op de snelweg twee vrachtwagencombinaties ons met 130 kilometer per uur rechts inhalen. Alfred Hitchcock, zoals die grote Amerikaanse neuzen snel groter worden in de achterruit van de minibus en dan op het laatste moment gas bij geven om de slow lane te gebruiken om ons te passeren. Je verwacht het niet…
Bij Colón slaan we links af en rijden we over de Puente Atlántico naar de kustweg, waar aan het eind een boot op ons wacht. We zijn nu het land dwars door gestoken, van Stille naar Atlantische Oceaan, parallel aan het Panamakanaal. Aan deze zijde dezelfde soort sluizen met varende containerdorpen, maar geen ‘Freeman Show’ en bussen vol toeristen. Wel een prachtige doorkijk op het kanaal, wat aan deze kant een aantal aaneengesloten meren is. Op de Loosdrechtse Plassen allemaal witte zeiltjes, hier een tiental tankers en oceaanschuimers.
Tot ruim voorbij het buitenhuis van de president is de weg goed geasfalteerd en zijn de potholes in de minderheid. De weg slalomt zich door de kuststrook en af en toe wordt de groene tunnel onderbroken door kleurige huisjes, een tegemoet komende streekbus of een doorkijkje naar zee. De Minions voorin zijn vooral met zichzelf bezig, met Kevin in een recreërende rol en Stuart in een irriterende. Hij weigert de vierde versnelling en gebruikt het gaspedaal als romantisch bloempje; ik geef gas, ik geef geen gas, ik geef gas, ik geef geen gas, gas, geen gas, gas…
Aan alle ellende komt een eind en een paar kilometer na de begraafplaats houdt de weg op. Er wordt een brug gebouwd en ooit moet de kustweg ook Camaroncito aan doen, treinta y tres kilometer verder op. We stappen uit bij een blauw gebouwtje en worden verwelkomt door Ernesto en de bootchauffeur, de zoon van de burgemeester van Cocklé del Norte. Nog een uurtje varen en dan zijn we bij onze eindbestemming waar geen bereik is.
De vertraging van vandaag heeft er voor gezorgt dat we het ene getijde hebben gemist en het dus moeten doen met het andere. De aanlandige wind is fors en maakt schuimkoppen op het water. De meeste Mannen houden wel van een beetje varen, hebben er thuis ook één liggen of verhandelen dit soort drijvende waar. Alleen Rutger is geen fan, maar nestelt zich dapper achterin. Naast Bas, die zijn Australische cowboyhoed nog maar eens goed zet – klaar om te vertrekken.
Het is het laatste positieve wat te melden is over Bas en zijn hoed. Beiden komen zeiknat aan in het paradijs, maar zijn daar een tijdje niet van bewust. Bas moet even bijkomen van de uurlange zoutdouche in zijn gezicht en zijn hoed hangt aan twee knijpers aan een waslijn te drogen. De vaartocht hier naar toe had met plezier niet veel te maken, ook al hadden ze voorin meer last van het stuiteren en klappen van de boeg dan van het natte water. Al gauw ebt de ervaring van de overtocht weg en genieten we van deze tropische verrassing, dit privé strand omzoomd door regenwoud.
In Rolf zijn nieuwe garderobe ontbreken nog de lange mouwen en pijpen tegen de muggen, maar Ernesto heeft nog wel een camping smoking te leen. En zo zijn we na een valse start toch nog goed op weg voor een rustig sluitstuk van onze jubileumreis.