Epiloog – De herenigingskoffer

De terugreis vanuit Camaroncito voldoet aan de feedback die we gaven aan Sarah en Ernesto. Heel comfortabel is het boottripje nog niet, maar een zee kun je niet temmen en een polyester bankje blijft nog steeds een polyester bankje. We wassen het zout van het lijf in het blauwe gebouwtje en plassen er nog snel even tegen aan. Ook Stuart doet dit keer zijn best met gas geven, zo erg zelfs dat hij de minibus over een niet zichtbare drempel de brug op lanceert. We komen bij met een gebakken visje bij het restaurant Vista al Mer, al is het uitzicht over de zee dichtgeplakt vanwege de oceaanbries. Kleinigheidje.

We naderen het vliegveld en daarmee komt de hereniging met de verenigingskoffer steeds dichterbij. Rolf heeft de afgelopen dagen nog contact gehad met Danily – zo goed als dat ging zonder bereik – en daaruit bleek dat de koffer van het kastje naar de muur werd gerold. Onze gezamenlijke bezittingen waren die dinsdagmorgen al met Coppa aangekomen, maar door de bagagehandelaars gemist. In de tussentijd was het ding afgeleverd bij ons huis-hotel in Panama City, maar omdat de heer Roelof van der Heide niet thuis was was het rechtsomkeert met de verenigingskoffer. Tot Danily zich om de black suitcase ontfermde.

We banjeren Terminal 1 binnen, Rolf voorop, die ondertussen de kruip-door-sluip-door op zijn duimpje kent. Niemand die ons vraagt waarom we de check-in balies voorbij lopen, de lopende band achterna tot aan een personeelsgang in het hart van het gebouw. Er lopen nog meer mensen heen en weer in de gang, die er verder saai en geel uitziet. Verderop staat een klein personeelsvrouwtje met een mondkapje twee reizigers te woord en als we passeren blijkt het Danily! Het weerzien is hartelijk en al gauw wordt de verenigingskoffer weer omarmt en intens geknuffeld. We bedanken het Panamese engeltje en keren huiswaarts. Alleen een korte nacht en een lange vlucht scheiden ons nog van het thuisfront.

De vijfde jubileumreis zit er op en De Mannen zijn niet meer op reis. Terug bij vrouw, vriendin, kinderen, honden, poezen, kippen, konijnen en een kwartel (die ander is ondertussen dood), en daarnaast ook al weer aan het werk. Gisteren was het nog 30 graden, vandaag niet méér dan de wortel daarvan. Tot slot van deze serie blogjes een kleine beschouwing van de afgelopen twee weken, in de trant van ‘vallen doet geen zeer, maar het neerkomen wel’:

Goed beschouwd was het allemaal kudt. Voor sommigen van ons is vliegen een fysieke opgave en uren achter elkaar in een krap stoeltje zitten is geen pretje, zeker niet zonder intertainment zoals op de lange vlucht naar Santiago. De eerste vier dagen zagen we elke dag een ander land en waren het zeker geen Brabantse nachten. Ruim drie uur wachten bij een grenspost is niet leuk en ook een halve dag fietsen door een hete stad is doorgaans niet de eerste keuze. En dan ook nog op een hotelkamer liggen met een snurf die ’s nachts een regenwoud zaagt…, nou ik geef het je te doen.

Maar waarom doen we het dan elke keer weer en komen we bijkans dronken van geluk weer thuis? Zeker niet omdat het moet en heus niet alleen omdat het kan. Onze vriendschap heeft een wereld geschapen – waar ook ter wereld – waar we tijdelijk naar toe migreren en genieten van elkaars gezelschap. We dobberen rond op onderling vertrouwen en genegenheid, waarbij de feitelijke geografische omgeving slechts behang is. Of het nou de Heerdt in Putten is, het strand van Sarandë, de Buffalo Bill in Nairobi of een vertrekhal op O’hare Airport in Chicago, het samen zijn is het belangrijkste.

En als er dan contact en interactie met de omgeving is, hierboven eerder respectloos het behang genoemd, dan krijgen gebeurtenissen een gouden randje en is de kans groot dat herinneringen epic worden. Negen uur in een minibus langs ravijnen en tientallen haarspeldbochten is even leuk, maar blijft leuker als de communicatie er is met bijvoorbeeld de chauffeur. Of een eigenaar van een gehuurde accommodatie, een tourguide, een voetbalsupporter, ober of grenswacht. Deze twee weken hebben weer voldoende momenten opgeleverd voor in onze verenigingskoffer, zodat het herinneringen worden en we bij tijd en wijle er op terug kunnen vallen wanneer we de memory lane bewandelen.

Mannen, bedankt!