De Chilenen wonen wel ver weg zeg. Een slordige 18 duizend kilometer hebben we er al op zitten als we landen in Santiago de Chili. Drie dagen onderweg en de wereld schiet aan ons voorbij. Urenlang vlogen we evenwijdig aan de Chileense kust, een land waar maar geen eind aan lijkt te komen – Arctisch in het Zuiden, tropisch in het Noorden. Op de kaart ziet het er breekbaar uit; een lange stengel aan het eind van de wereld.
We worden verwacht op dit enorme vliegveld dat voorzien is van allerlei electronische snufjes. Als ware het een zelf-scan kassa worden alle binnenkomers geacht zich middels een QR code te melden en een digitaal formulier in te vullen. Via ‘anti-diefstal poortjes’ gaat het daarna vlot richting douane en bagage pick-up. De verenigingskoffer ligt al geduldig rondjes te draaien op de band. We hebben geen onveredelde zaden, bananen of ander plantaardig spul bij ons, en spoedig zetten we voet op Chileense grond.
We zijn wel eens eerder samen voor ons nieuwe steden binnengereden – Riga, Vancouver, Tirana, Havana – en dat is al een ervaring op zich. Zes paar ogen observeren, verwonderen, glimmen en nemen Santiago de Chili in zich op. Het is allemaal vrij overzichtelijk met beperkte super-hoogbouw en veel grafiti. Het Andesgebergte waakt over de stad, waar een sluier smog op rust. Het is hartje zomer en mensen zijn er op gekleed. Wel opletten in het verkeer, want dat gaat continu net goed. We arriveren bij het eco-vriendelijke Maison Italia en voelen ons allemaal een ietwat gebutst, net als de auto’s hier.
We gaan eerst maar eens bijtanken. Ons verblijf in deze stad zal niet veel langer zijn dan de reis er naar toe. De Andes wacht op ons morgen. Ondertussen zijn we het er over eens dat de eerste indruk goed is en dat het land op allerlei manieren optimaal gebruik maakt van electronische mogelijkheden. Zonder mobiel internet lastig manouvreren maar gelukkig hebben wij wifi.